Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zond de koning David tot Zadok en tot Abjathar, de priesteren, [16]zeggende: Spreekt tot de oudsten van Juda, zeggende: Waarom zoudt gijlieden de laatsten zijn, om den koning weder te halen in zijn [17]huis? (Want de [18]rede van het ganse Israel was tot den koning gekomen in zijn [19]huis.) 16. Spreekt tot de oudsten van Juda, Dat is, hij zond heen en liet hun zeggen. 17. In het koninklijke hof te Jeruzalem. 18. In de voorgaande verzen verhaald. 19. Te Mahanaim.